Het meisje dat in een doosje wilde kruipen

Monica is twaalf jaar en woonde met haar ouders en jongere zus in het zuiden van Chili.

Omdat grootmoeder ziek werd, zijn ze nu voor een jaar terug in België. Een jaar dat niet snel genoeg voorbij kan gaan, vindt Monica. Maar grootmoeder lijkt niet beter te willen worden en ze wil ook helemaal niets horen over dat ‘verre land’. Tot Monica de wonderlijkste verhalen begint te vertellen …


Waarom schreef ik dit boek?

Ik had al enkele verhalen geschreven en wilde eindelijk aan een boek beginnen. Maar hoe doe je dat en waarover moet dat boek gaan? Ik bedacht dat mijn eerste boek beter over iets kon gaan dat ik goed kende en aangezien ik na mijn studies vier jaar lang in het zuiden van Chili had gewoond, was het misschien geen slecht idee het land als uitgangspunt te kiezen. Ik koos als hoofdpersonage een 12-jarig meisje dat aan haar blinde nukkige grootmoeder verhalen over Chili probeerde te vertellen. In die tijd had ik zelf nog twee grootmoeders. De éne was blind, de andere had nogal een sterk karakter. Mijn verhaal schreef bijna zichzelf.

Koningskind

Het is 1975, een jaar vol weerextremen. Op de eerste schooldag van het nieuwe jaar maakt Helene Withofs - Leentje - kennis met een nieuwe leerlinge in de klas. Haar naam is Florentine, ze komt uit Burundi en haar vader is een prins. Iedereen lijkt meteen in de ban van dit meisje dat er zo anders uitziet, maar tussen Leentje en Florentine klikt het niet. Leentje weet niet welke verhalen over Florentine ze moet geloven. Bovendien lijken de regels voor dit vreemde meisje minder te gelden en dan kaapt ze ook nog eens de begeerde hoofdrol uit het kersttoneel voor haar neus weg. Leentje komt in opstand. Maar wat ze ook probeert, ze kan de dochter van de prins niet evenaren en krijgt het dan ook nog eens aan de stok met Zuster Directrice.


Waarom schreef ik dit boek?

In de buurt waar ik woon is er een grote school waar de leerlingen een uniform dragen. Wanneer ik de meisjes in hun donkerblauwe rokken zie rondlopen, moet ik altijd terugdenken aan de grijze rok die ik zelf zes jaar lang heb gedragen. Op een dag bedacht ik een verhaal over een meisje dat in opstand kwam tegen het dragen van haar uniformrok, iets wat ik in mijn tijd, nooit zou gedurfd hebben. Heel wat jeugdherinneringen kwamen terug. Ik heb het verhaal met veel plezier geschreven.

Dansen met een ooievaar

Jacob is 13 jaar en heeft een moeilijke relatie met zijn klasgenoten, zijn voetbalvrienden en met zijn vader. Kortom, hij heeft problemen met iedereen. Op een dag krijgt hij een brief van een Zuid-Amerikaanse jongen. Eerst besteedt hij er weinig aandacht aan, maar enkele brieven later maakt het harde leven van de onbekende jongen een grote indruk op hem. Samen met een klasgenoot gaat hij op zoek naar de brievenschrijver en komt uiteindelijk meer over zichzelf te weten.


Waarom schreef ik dit boek?

Het verhaal van de brievenschrijver is grotendeels echt gebeurd. De batmanboekjes en het zwarte huis maakten daar deel van uit. Het verhaal maakte een grote indruk op mij en ook het feit dat bepaalde gebeurtenissen uit vroegere levens nog een invloed kunnen hebben op relaties van vandaag. De "brieven" schreef ik in Zuid-Amerika. Het verhaal van Jacob in België. Om de finale versie van het manuscript te schrijven, mocht ik gebruik maken van de schrijversplek in het Torenpaviljoen van de KANTL (Gent).

Naar Ijzland

Zaza en Mirko groeien op in een vervuild België dat voortdurend wordt geteisterd door stormen en overstromingen. Ondanks het uitreisverbod vluchten beide jongeren naar IJsland. Op hun eigen manier leren ze omgaan met de vreemde cultuur en het harde leven. Zaza verdiept zich in de IJslandse sagen, terwijl Mirko zo snel mogelijk geld probeert te verdienen. Volstaat dat om zich thuis te voelen en hun heimwee naar hun oude thuis te vergeten?


Waarom schreef ik dit boek?
In de zomer van 2015 bezocht ik voor de eerste keer IJsland. Het werd een memorabele reis. We overnachten met sneeuw op de tent, verderop bibberde een vulkaan nog na en regen werd een onafscheidelijk metgezel. Twee jaren later vertrok ik opnieuw naar IJsland, deze keer in de winter. We verbleven in en rond de walvisbaai. We kregen ontzettend mooie verhalen te horen en ik had nog nooit zoveel zon gevoeld op IJslandse bodem. De onvoorspelbaarheid van dit land en het besef dat we allemaal speelbal van de natuur zijn, gaven me inspiratie voor dit vierde boek, een vervolg op het korte verhaal "De Oversteek" dat ik eerder schreef.

Dijen van Ceder: De Verhalen

Vijf keer per jaar komen we samen met een schrijfgroep: “Dijen van Ceder”. We zijn met zeven, soms met acht. Na zoveel jaren van bijeenkomsten en schrijfweekends besloten we een bundel verhalen en gedichten te publiceren. Het schrijven was voor ons nooit een probleem, maar eensgezind keuzes maken over de selectie, de indeling, de foto’s, de omslag… was een paar ander mouwen.


In 2018 was het dan zover. Onze eerste eigen bundel zag het licht. “Dijen van Ceder: De verhalen”. Hoe de schrijfgroep aan deze merkwaardige naam kwam, wordt onthuld in de inleiding.

De oversteek

Zaza is dertien wanneer haar vader een grote beslissing neemt. Hij wil met haar vluchten, met een oude zeilboot, samen met een hoop andere mensen, naar een land waar je nog zuivere lucht kunt inademen en waar de bodem nog niet vervuild is. Buiten haar vader heeft Zaza nog enkel haar oma en opa. Kan ze hen achterlaten? Zal ze de tocht overleven?


Vlaamse Filmpjes, mei 2018, Uitgeverij Averbode (5de– 6deleerjaar)